Eerder deze week heeft het Werelddopingagentschap WADA een aanbeveling gedaan voor nachtelijke tests tijdens de Tour de France van 2011. De internationale wielrenunie UCI heeft dit voorstel momenteel in beraad. Een aantal wielrenners hebben hun ongenoegen inmiddels al via de media laten blijken en de vraag is of het argument van de WADA "Er is een ongeschreven regel die de coureurs te veel comfort biedt. Ze weten dat ze ’s nachts niet gecontroleerd worden." wel steekhoudend is.
Dames-prof Marijn de Vries schreef daar vandaag een treffende column over die we je niet willen onthouden."AUFMACHEN!
Moeizaam word ik wakker uit een diepe slaap. Iets heeft me gewekt. Lawaai.
Ik trek de oordoppen uit m’n oren en meteen vult mijn hoofd zich met luid gebonk en geschreeuw. “Open the door! Ouvre la porte! Aufmachen! Jetzt!”, hoor ik mannenstemmen roepen, terwijl er hard op de deur van onze hotelkamer wordt gebonsd.
Ik knip het bedlampje aan en kijk op mijn horloge: 3.10 uur. In het bed naast me zie ik ook mijn slapie in beweging komen. Hij kijkt me lodderig aan. “Wat wat…?”, begint hij. Maar wat hij zeggen wil wordt overstemd door het gebonk en geschreeuw buiten: “Open the door, now!”
Moeizaam zwaai ik mijn benen over de rand van het bed. Strompel naar de deur. Ik ben kapot. Zo moe als een hond. Mijn lijf doet pijn. Ik voel me brak. En ik vloek.
Vandaag was dag zestien in de Tour van 2011. De dag ná de tweede rustdag. Zo’n rustdag klinkt mooi, en de dag zelf is ook prima. Maar de dag erna. Dan ben je me toch een potje naar de tering. Je moet je lichaam weer in gang trekken terwijl het net geproefd heeft aan dat waar je zo aan toe bent: rust.
Dag zestien was een hel. Pas dertig kilometer voor de finish in Gap kreeg ik het gevoel dat mijn uitgeputte ledematen weer een béétje tot leven kwamen.
Morgen, dag zeventien, staat een zware bergetappe op het programma, van Gap naar Pinerolo. Dat overleef ik alleen met een goede nacht slaap. Elk minuutje telt. Het is nog niet makkelijk om goed in slaap te vallen met een lichaam dat van uitputting niet weet waar het zijn armen en benen laten moet. Vannacht was het eindelijk gelukt: ik was net zo lekker diep en droomloos onder zeil.
“Dopingcontrole!”, roepen de twee mannen zo gauw ik de deur van de hotelkamer heb opengemaakt. Eén van hen drukt op de knop naast de deur. Ik krimp ineen onder het felle licht dat ineens de kamer vult. Mijn slapie houdt zijn hand voor z’n ogen. “Voor wie?”, weet hij moeizaam uit te brengen. “Niet voor jou!”, zegt één van de twee mannen. Mijn slapie laat zich kreunend in z’n kussen vallen en trekt het dekbed over z’n hoofd. “Opschieten!”, hoor ik hem gesmoord mompelen.
Ik kan niet plassen.
Kijk mij hier nou, midden in de nacht, in de derde week van de Tour de France. Op het toilet van een hotelkamer. Met een dopingcontoleur die nauwkeurig toekijkt of ik wel netjes in zijn potje pis. Heel mijn lichaam schreeuwt om het bed waar ik net uit gekropen ben. Alle haartjes op mijn huid prikken. Ik ben compleet naar de kloten. En over zes uur moet ik weer aan de start staan.
Eindelijk komt er een plas. De dopingcontroleur kijkt tevreden toe. Sluit het potje dat ik hem geef en verzegelt het. “Succes morgen”, zegt hij met een knipoog, terwijl hij samen met zijn maat de kamer verlaat. Jaja, denk ik, terwijl ik het bedlampje uit knip en de doppen weer diep in mijn oren duw. Succes. Tuurlijk man."
Commentaar Marijn de Vries: Ik kan het niet helpen, maar als ik me probeer voor te stellen hoe de nieuwste plannen van de WADA voor de Tour van 2011 omtrent dopingcontroles ’s nachts praktisch zullen uitpakken, dan komt bovenstaand beeld bij me op. Bonken op deuren en schreeuwende stemmen om renners te wekken. Opstaan! Open maken! Waar doet dat me ook weer aan denken?
Links:
Marijn De Vries,
Stage 16 : Tour de France 2011,
Stage 17 : Tour de France 2011